Voor de tweede dag op rij was een renner van Soudal Quick-Step mee in de vlucht van de dag.
De Giro d’Italia ging verder met een nieuwe etappe in de bergen, die opnieuw spektakel beloofde tussen de klassementsrenners. Op het menu: de Passo Tonale en de Mortirolo – die voor de 17e keer in de koers was opgenomen, ditmaal van een minder steile kant. Een kopgroep van 38 renners begon aan deze legendarische klim met een voorsprong van drie minuten op het peloton. Onder hen ook Soudal Quick-Step-renner Mattia Cattaneo.
Cattaneo, die vierde werd in de tweede tijdrit van deze Giro, leverde opnieuw een indrukwekkende prestatie. Hoewel hij net voor de top van de Mortirolo werd gelost, daalde hij als een raket terug naar de kopgroep, waar hij als een echte motor bleef sleuren in het inmiddels tot acht man geslonken gezelschap. Ondanks dat hun voorsprong op het vals plat richting La Motte – de laatste hindernis van de dag – snel slonk, bleef de groep geloven in hun kansen met Cattaneo die lange beurten op kop reed en zo het tempo hoog hield.
Hun avontuur eindigde net voor de top van de laatste klim, op zo’n tien kilometer van de streep, waarna de overwinning werd betwist tussen drie renners. Isaac Del Toro (UAE Team Emirates) trok aan het langste eind na een versnelling in de slotkilometer. Mattia was de eerste Soudal Quick-Step-renner aan de finish, terwijl James Knox opnieuw een plek won in het algemeen klassement na deze tweede bergetappe van de week.
“Mijn doel was vandaag mee te zitten in de vlucht,. Eens ik daar zat, heb ik alles gegeven tot aan de finish. Ik heb geprobeerd het verschil te maken, zeker omdat ik de afdaling van de Mortirolo goed ken. Ik geloofde echt dat we het konden halen. Maar uiteindelijk werd het toch een rit voor de klassementsrenners en werden we teruggepakt. Er zijn nog vier etappes te gaan en we blijven gemotiveerd om tot het einde het beste van onszelf te geven,” vertelde Mattia na zijn sterke dag in de aanval.
Photo credit: ©Tim De Waele / Getty Images