On Tour met Brian Holm, deel 4

Je moet altijd doelen en motivatie hebben voor de laatste week. Iedereen heeft een taak nodig, iets te doen hebben. Het enige wat je nu moet doen is hen begeleiden zodat ze weten wat ze moeten doen. In de basis moeten ze nu een taak hebben om geconcentreerd te blijven, zodat ze weten wat ze in de wedstrijd moeten doen. Je ziet de renners die aan het ontbijt nauwelijks kunnen eten omdat ze zo moe zijn.

We maken het vanaf de eerste dag duidelijk voor de renners. We hebben 30 renners in de ploeg en maar 9 daarvan gaan naar de Tour. Ze hebben een selectie ondergaan. Ze zijn door het oog van de naald gekropen. Ik zeg ze altijd dat ze het gaan bezuren dat ze naar de Tour komen. Elke dag knijpen we alles uit ze.

Je moet de renners kennen. Je moet weten op welke knoppen je moet drukken als sportdirecteur. We moeten nog langer met ze mee. Hoe langer we met de renners werken, hoe eenvoudiger het is om op de juiste knop te drukken. Soms splitsen onze wegen, want zoals iedereen weet kan je als sportdirecteur nooit een oplossing hebben voor 30 renners. Als je denkt dat je alle 30 in je eentje aan kunt, dan heb je het mis. Dus splitsen we de groep. Soms moeten we iemand een kleine schop onder zijn kont  geven en hebben ze wat motivatie nodig. Het verschilt wel hoe je met een Amerikaanse of een Europese renner om moet gaan. Hoe je tegen ze spreekt en hoe ze denken. Hoe langer je met hen werkt, hoe makkelijker je weet hoe je ze van A naar B krijgt.

De vechtmentaliteit in onze ploeg? Daar is niks mis mee! Een ding kan me als sportdirecteur echt frustreren: dat renners het niet proberen. Als ze het niet proberen, kan ik kwaad worden. Als ze het proberen en ze worden gelost, dan heb ik er geen probleem. Als je niet kan, dan kan je niet, maar je kan het altijd proberen. Je kan er altijd vanaf de start invliegen en je werk doen. Als je dat gevoel niet hebt en je probeert het niet, dan word ik dus boos. Elke dag probeert onze ploeg het. Je kunt de mannen niks verwijten. Ze graven diep in hun krachtenarsenaal. Peter Velits deed het prima in rit 11. Zelfs Pineau probeerde het gat te dichten. Pineau probeerde, Levi deed ook mee en ze gingen praktisch kapot. Ze konden niks meer geven. Achteraf denken we allemaal: wat ging er verkeerd? Waarom konden ze het niet redden? Maar ze probeerden het en dat is waarom het draait. Ik heb niet een dag gehad dat ik het gevoel had dat iemand het niets kon schelen. Dat is wat het meest belangrijk is!